Vanaf 2035 is het gedaan met de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto's in de Europese Unie. Het Europees Parlement heeft onlangs ingestemd met een voorstel dat dit verkoopverbod bekrachtigt. Dit betekent dat auto's die rijden op fossiele brandstoffen in de toekomst uit het Europese straatbeeld zullen verdwijnen. Het verbod is van toepassing op personenauto's en lichte bestelbusjes. In dit artikel leest u meer over deze ontwikkeling en wat dit betekent voor de toekomst van de auto-industrie.
Het verkoopverbod als stimulans voor elektrisch rijden
Het verbod op de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto's is onderdeel van de plannen van de EU om de CO2-uitstoot terug te dringen. Door de verkoop van elektrische auto's te stimuleren, hoopt de EU haar klimaatdoelstellingen te halen. In de komende jaren worden de eisen voor de uitstoot van CO2 door auto's al steeds strenger. Zo moeten personenauto's vanaf 2023 al 55 procent minder uitstoten dan in 2021 en bestelbusjes 50 procent minder.
Wat betekent dit voor de auto-industrie?
Het verkoopverbod op benzine- en dieselauto's zal grote gevolgen hebben voor de auto-industrie. Autofabrikanten zullen zich meer gaan richten op de ontwikkeling van elektrische auto's en alternatieve brandstoffen. De vraag naar elektrische auto's zal naar verwachting flink toenemen, omdat dit de enige optie is voor consumenten die een nieuwe auto willen kopen. Dit biedt kansen voor bedrijven die zich specialiseren in de productie van elektrische auto's en de bijbehorende laadinfrastructuur.
Wat betekent dit voor de consument?
Voor consumenten betekent het verkoopverbod dat ze vanaf 2035 alleen nog maar elektrische auto's kunnen kopen. Elektrische auto's zijn nu al populair, maar zijn vaak nog duurder dan benzine- en dieselauto's. Door het verbod zal de vraag naar elektrische auto's naar verwachting toenemen, waardoor de prijzen mogelijk dalen. Ook zal de laadinfrastructuur verder worden uitgebreid, waardoor elektrisch rijden steeds aantrekkelijker wordt.