De vorst lijkt verdreven en optimisten zien zelfs de lente al naderen maar dat is voor onze beroepszwartkijker Robert Jan Blom geen reden om vrolijk vooruit te blikken. Integendeel, het feit dat in Italië in een minirecessie is beland, is voor Blom het sein om te voorspellen dat Nederland door zzp’ers naar een schurende financiële crisis wordt geleid.
Zijn de zeven vette jaren voorbij?
Wat al werd verwacht is gebeurd: Italië zit in de recessie. In de laatste twee kwartalen van 2018 is de economie van de laars gekrompen, respectievelijk met 0,1 en 0,2 procent. Toegegeven, een lichte daling en bovendien, kijk je naar heel 2018 en dan groeit de Italiaanse economie per saldo toch nog met een procent. Niettemin dringt de vraag zich op of de zeven vette jaren weer voorbij zijn. We zijn immers al een jaar overtijd: de kredietcrisis eindigde in 2011 en volgens onfeilbare oudtestamentische wetten hadden in 2018 de magere jaren moeten aanbreken.
Is de Italiaanse achteruitgang besmettelijk?
De tijden dat de Bijbel over al het ondermaanse regeert zijn voorbij – gelukkig. Zeker in Nederland zien de perspectieven er nog altijd goed uit maar, er zitten ook addertjes onder het gras. Want, kan een land dat in recessie verkeert niet ook andere EU-landen ‘aansteken’? Is de Italiaanse achteruitgang besmettelijk? Laten we eens kijken naar de staat van Europa. Volgens de laatste gegevens van Eurostat, het directoraat-generaal van de EU dat nauwgezet alle Europese cijfers bijhoudt, waren in december 2018 dertien miljoen mensen werkloos in de EU-zone. In vergelijking met de maand daarvoor is dit aantal gedaald met 75.000 en in vergelijking met dezelfde maand van een jaar geleden zelfs met 1,5 miljoen.
Grote verschillen tussen EU-landen
Tussen de landen onderling bestaan grote verschillen. De lidstaten die de laagste werkloosheidscijfers kunnen overleggen zijn Tsjechië (2,1 procent), Duitsland (3,3 procent), Polen (3,4 procent) en, heel keurig, Nederland (3,6 procent). De hoogste werkloosheid vinden we bij de usual suspects in het zuiden: Griekenland (18,6 procent), Spanje (14,3 procent) en Italië (10,3 procent). Al vorig jaar werd bekend dat Italië niet meer zou kunnen voldoen aan de Europese financiële normen. De staatsschuld bedraagt bijvoorbeeld 131 procent van het bbp, een ‘prestatie’ die alleen door de Grieken wordt overtroffen. Op een paar excentrieke rasoptimisten na hechtte niemand enig geloof aan de aangepaste begroting die Rome in december in Brussel presenteerde, toch stemde de EU er mee in.
Zzp’ers weggehoond
En zo loopt Italië met open ogen de wilde zee van een nieuwe recessie in. En wij? Hoe reëel zijn onze cijfers eigenlijk? In de tachtiger jaren, toen onze werkloosheidsgrafiek elk jaar piekte, riepen opeenvolgende kabinetten de mensen op om zelf een bedrijf op te zetten. Inmiddels hebben ruim 900.000 personen dit advies gevolgd. Zij mogen zich zzp’er noemen. Vroeger was deze afkorting een embleem om trots op te zijn. Na de inschrijving bij de Kamer van Koophandel mocht de zzp’er zich directeur noemen en dat lag goed op verjaardagen: ‘Hebben jullie het al gehoord, onze Piet is nu directeur van zijn eigen bedrijf!’ Wie nu op verjaardagen zegt zzp’er te zijn, wordt weggehoond met opmerkingen als ‘Ha, weer een zelfstandige zonder pensioen’ en ‘Ook goedenavond, zelfstandige zonder premie’.
Leuke dingen voor zzp’ers
De rest van de avond wordt de ‘directeur zonder sociale zekerheid en zonder verzekering’ vol mededogen aangestaard. Het afgelopen jaar is er veel gezegd en geschreven over die arme zzp’ers. Niemand weet wat we met hen aan moeten – zo’n 400.000 van hen balanceren op de armoedegrens, de meesten moeten vechten voor hun bestaan. Ik voorspel dat er op korte termijn wel een oplossing komt voor het zzp-probleem. Maar die oplossing zal duur zijn, denk aan een verplicht pensioen, een pakket verzekeringen, et cetera. En als de staat allerlei ‘leuke’ dingen gaat doen voor zzp’ers, kan het resultaat wel eens het tegenovergestelde zijn van hetgeen de politici voor ogen hebben. Dan worden we een soort ‘Tweede Italië’ en komen we door de kosten van die leuke dingen alsnog terecht in een neerwaartse spiraal die kan eindigen in een recessie (en een nieuwe crisis).
Robert Jan Blom