Waar is de tijd gebleven dat een werknemer na een proeftijd gewoon een vaste baan kreeg aangeboden? Vandaag bespreekt de Tweede Kamer hoe de nieuwe Wet werk en zekerheid zich verhoudt tot de praktijk. Volgens onze columnist Robert Jan Blom is deze flexwet een flutwet. Hij bedient de politici ongevraagd van advies: ’Geef werknemers weer de kans hun voornaamste kwaliteiten ten toon te kunnen spreiden: inzet, eer van je werk, loyaliteit.’
Loyale collega
Kent u ze nog? Mensen die na veertig jaar trouwe dienst een speldje krijgen van baas of bazin? Mensen die glimmen van trots wanneer ze een duim onder hun revers steken en het zilveren kleinood aan je laten zien? Ja, ik ken er nog een paar maar deze archetypische loyale collega is vandaag de dag bijna even zeldzaam als de witte neushoorn. Vandaar dat minister Asscher hen tegen uitsterven wilde behoeden. Op 1 juli 2015 voerde hij daartoe nieuwe wetgeving in, de Wet werk en zekerheid. Hoofdpunten: vereenvoudiging van de ontslagprocedures, beperking van de WW tot twee jaar en versterking van de positie van flexwerkers. Asscher vond dat er een eind moest komen aan het gesol met de tijdelijke krachten. Zo mogen werkgevers die iemand willen aannemen voor een periode korter dan zes maanden nu geen proeftijd meer hanteren en is het hen niet langer toegestaan een concurrentiebeding in het contract te versleutelen. En om te bewerkstelligen dat flexwerkers sneller doorstromen naar een vaste baan, is de maximale duur van de tijdelijke contracten teruggebracht van drie naar twee jaar.
De flexwet is een flutwet
Deze week bespreekt de Tweede Kamer hoe de wet zich verhoudt tot de praktijk. Het belooft een stevig debat te worden want, hoewel de maatregelen zijn uitgewerkt op basis van het sociaal akkoord dat vakbonden, werkgevers en kabinet in 2013 sloten, zijn politici druk in de weer de oude loopgraven uit te diepen. De VVD wil de periode waarin werkgevers het loon van zieke personeelsleden moeten doorbetalen – nu nog twee jaar – met de helft terugschroeven. De PvdA wil zoveel uitzonderingen in de wet opnemen dat het hele pakket in elkaar stort. Ik wil geenszins de verdenking op me laden aan de linkerzijde van het politieke spectrum te opereren maar ik ben het met de PvdA eens wanneer zij bedoelt dat de wet het best in zijn geheel van tafel kan worden geveegd. Deze flexwet is inderdaad een flutwet, een onbekookt misbaksel waarmee het tegenovergestelde wordt bereikt van hetgeen was beoogd. De minister, die de waarschuwingen van de Raad van State nonchalant weg wuifde, zou zich moeten schamen.
Transitievergoeding
Het economisch tij zit mee maar toch neemt het aantal werknemers met een vast contract niet toe. Sinds 2008 is aantal personeelsleden met een vaste arbeidsrelatie met ruim 600.000 afgenomen. De wet van Asscher heeft niet voor de gehoopte trendbreuk gezorgd: eind 2015 noteerde het CBS weer 48.000 mensen minder die zich op een vaste baan konden beroepen. Werkgevers bedenken zich tegenwoordig wel drie keer voordat ze iemand een baan voor onbepaalde tijd aanbieden. Niet alleen omdat ze bij ziekte twee jaar salaris moeten blijven betalen, maar ook omdat het ontslagproces tijdrovender en duurder is geworden. Werknemers die langer dan twee jaar in dienst zijn, hebben van de minister het recht gekregen op een transitievergoeding die kan oplopen tot 75.000 euro. Gevolg? In plaats van hen eerder een vaste baan aan te bieden, zetten werkgevers hun tijdelijke krachten eerder op straat.
Pijnpunten
In deze ellendige situatie blijft de overheid met niet te controleren cijfers goochelen. De minister wil wel naar wat pijnpunten kijken maar houdt vol dat het over het geheel genomen prima gaat. Hij ziet kennelijk niet dat zijn wet werkgevers en werknemers in twee kampen verdeelt, dat werknemers met angst in het lijf de einddatum van hun contract dichtbij zien komen. Ik wil niet moraliserend zijn, maar waar is de tijd gebleven dat je na een proeftermijn van twee maanden gewoon een vaste baan kreeg aangeboden? Waar is de tijd gebleven waarin werkgever en werknemer zo naadloos op elkaar ingespeeld raakten dat de werknemer tot aan zijn pensioen bij diezelfde werkgever wilde blijven werken? Waar is de tijd gebleven dat de werkgever van de werknemer hield omdat die jarenlang zijn stinkende best bleef doen? Geachte parlementsleden, neem deze week de gelegenheid te baat op te treden tegen al die ondernemers die met tijdelijke contracten blijven rondstrooien en werknemers behandelen als een in termijnen af te schrijven boekhoudpost. Kom werkgevers tegemoet door de regelingen rond doorbetaling bij ziekte te versoepelen en de verplichte transitievergoeding te beperken, maar geef werknemers weer de kans hun voornaamste kwaliteiten ten toon te kunnen spreiden: inzet, eer van je werk, loyaliteit.
Robert Jan Blom