Een schuld van 136 miljoen euro, onveilige gebouwen en stakende psychiaters, tolken en gerechtsdienaren. In België dreigt een opmerkelijk faillissement: de gezagsdragers zelf, de rechtbanken, staan op de rand van bankroet. ‘De situatie is hopeloos,’ aldus een intern rapport.
Open brief
Voor de Antwerpse professor Werner Jacobs was vorige week de maat vol. Tijdens een proces waarbij hij als medisch deskundige moest getuigen, vergaste hij de rechters op een open brief. Boodschap: hoe kunt u van mij verlangen dat ik hier naar eer en geweten kom getuigen wanneer mijn facturen niet worden betaald? Want, tot grote ergernis van de prof laat Justitie zijn nota’s eindeloos stof vergaren. Hij stelde dat zijn werkgever, het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA), nog 500.000 euro tegoed heeft van Justitie. ‘Sommige facturen dateren van 2011. Als dit zo doorgaat, sluit ik niet uit dat de directie van het UZA niet langer wil dat ik nog expertises uitvoer voor Justitie. Ik had beter wijnboer kunnen worden,’ smaalde ‘wetsgeneesheer’ Jacobs. ‘Het risico op een mislukt oogstjaar is aanmerkelijk kleiner dan de kans dat Justitie haar facturen op tijd betaalt.’ De open brief leidde tot een urenlange schorsing.
Stagiaires en hobbyisten
Deze zaak is maar een van de vele voorbeelden van de manier waarop het Belgische justitiële apparaat is vastgelopen. De parketpolitie meldt dat zij niet langer kan instaan voor de beveiliging van verdachten, gerechtspsychiaters vaardigen stagiaires en hobbyisten af ‘omdat niemand anders het werk nog wil doen’ en ook beëdigde tolken die getuigenissen willen vertalen zijn steeds lastiger te vinden. Daarnaast zuchten alle gebruikers van de justitiële gebouwen, waaronder ook gevangenissen, onder ongemakken als haperende verwarmingsketels en te pas en te onpas uitvallende elektrische voorzieningen. ‘Omdat de videofonie faalt, worden verzoeken tot het openen van deuren blindelings ingewilligd,’ waarschuwt een rapport. De achtergrond van de klachten is steeds hetzelfde: geldgebrek. Hoe nijpend de situatie is, bleek een paar dagen geleden toen minister van Justitie Koen Geens na een reeks verontrustende krantenverhalen in het parlement zijn huishoudboekje moest opendoen. Zijn federale overheidsdienst – in België is Justitie nog steeds een federale aangelegenheid – moet nog 47.000 rekeningen betalen voor een totaalbedrag van 136 miljoen euro. 30.000 facturen staan alle langer dan een jaar open. Artsen, schoonmaak- en onderhoudsbedrijven, leveranciers van computersystemen – de rij schuldeisers is eindeloos, erkende de bewindsman met zoveel woorden.
Alleen postzegels kunnen nog betaald worden
Geens, die in oktober aantrad in de nieuwe regering-Michel, bevindt zich in de ongelukkige situatie dat hij de erfenis van zijn voorganger, Annemie Turtelboom, moet opruimen. Een kamerlid stelde dat deze bewindsvrouw het departement door drieste bezuinigingen ‘in puin heeft achtergelaten.’ Zonder zijn collega rechtstreeks de schuld te geven, bevestigde Geens dat hij een ‘redelijk dramatische toestand’ aantrof. Het budget dat de rechtbanken dit jaar mogen spenderen, is al op. Alleen voor dringende uitgaven zoals postzegels is nog geld beschikbaar. In een interview met het tv-programma Villa Politica kondigde de minister aan het kabinet om meer middelen te vragen zodat hij de achterstand kan inlopen. Bovendien wil hij in zijn hele organisatie het gebrek aan budgettaire discipline aanpakken. ‘Op dit moment kan iedereen, bijvoorbeeld een rechter, kosten maken zonder dat die door Justitie zijn toegestaan. Ik krijg per jaar 500.000 facturen terwijl ik niet weet of die kosten gemaakt zijn, dat is vervelend,’ zei hij met gevoel voor understatement. ‘Als een onderzoeksrechter bepaalde kosten wil maken, bijvoorbeeld omdat hij een kanaal wil laten uitbaggeren omdat hij denkt dat er een lijk in ligt, maar hij laat Justitie niet weten dat die kosten gemaakt gaan worden, dan kan ik onmogelijk bij benadering begroten wat ik nodig heb.’
Een rechtsstaat onwaardig
Op zijn website noemde minister Geens de opstapeling van problemen ‘een rechtsstaat onwaardig.’ Als structurele oplossing wil hij in de nabije toekomst gerechtsgebieden meer bevoegdheid geven over de besteding van hun eigen pot geld: ‘Dan kunnen zij zelf beslissen hoe ze de kosten gaan alloceren.’ De morrende leveranciers, de getuigen-deskundigen, de tolken en ook de Belgische burgers, zij allen kunnen wat hem betreft gerust zijn: ‘Uiteindelijk wordt er betaald.’