Vorig jaar was faillissementsfraude even ‘hot’. Maar inmiddels is het onderwerp uit de politieke en publieke belangstelling weggeëbd. Ten onrechte, meent onze columnist Robert Jan Blom, die nog eens aandacht vraagt voor deze oplichtingsvorm die de samenleving jaarlijks minimaal een miljard euro kost.
‘Groot en ondermijnend probleem’
Het is toch wat in Nederland. De dief die wordt betrapt op het stelen van een brood, zit een paar uur of een paar dagen vast op het politiebureau. De schurk die via faillissementsfraude een vrachtwagen of computers steelt, gaat vrijuit. Denk niet dat het bij een paar van deze boefjes blijft. Tineke Hilverda, voormalig hoogleraar faillissementsfraude die de afgelopen jaren in opdracht van Justitie een leidraad voor een effectieve aanpak ontwikkelde, noemde faillissementsfraude een ‘groot en ondermijnend probleem’. Schadepost voor de samenleving: ruim een miljard euro per jaar.
Als een gek spullen bestellen
Wat houdt dat nu eigenlijk in, fraude met faillissement? Eenvoudig gezegd zijn er twee vormen. De eerste vorm begint met een inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Stel, je richt een bv op. Vervolgens ga je als een gek spullen bestellen op naam van die vennootschap. Ga daar gerust een tijdje mee door. Pas nadat er geleverd is, ontvang je facturen en die hoef je niet direct af te rekenen. Sterker nog, je betaalt de nota’s helemaal niet. Je vérkoopt de aangekochte spullen door, het geld laat je snel verdwijnen. Na een maand of twee worden je leveranciers ongeduldig en gaan ze vragen wanneer jij gaat betalen. Jouw antwoord: je laat je bv failliet verklaren.
Katvanger
Hiermee eindigt het feest van de oplichter nog niet. Je kunt veel meer bedrijven oprichten, je kunt telkens hetzelfde trucje uithalen. Om zelf buiten schot te blijven, zet je een katvanger in die de ondernemingen op zijn naam krijgt. Uiteraard valt er bij deze ‘grootaandeelhouder’ niets te halen omdat hij zijn bestuursfunctie combineert met een persoonlijk faillissement.
Ruimhartige inborst
Moet je voor deze vorm van faillissementsfraude nog een gewiekste oplichter zijn, voor de tweede vorm is niet meer dan een ruimhartige inborst vereist. En dat is een eigenschap die veel ondernemers met elkaar blijken te delen, vooral wanneer zij het het faillissement van hun bedrijf zien naderen. Want, om het ontslagleed voor Mieke, Harry, Sjoerd, Rosa, Monique en al die andere trouwe medewerkers enigszins te verzachten, gun je hen toch wat? Een laptop, een bedrijfsauto, de espressomachine, de grote tv uit de kantine? Anders vallen die spullen toch maar in de boedel.
Conservatieve schatting
Hoe vaak deze vorm van fraude voorkomt, is niet exact bekend. De meest conservatieve schatting komt van het CBS, dat een nogal enge definitie hanteert. De Haagse rekenmeesters gaat ervanuit dat er bij tien procent van alle faillissementen sprake is van fraude. Tineke Hilverda meent dat er bij een derde van alle faillissementen iets niet in de haak is. Er zijn ook onderzoekers die menen dat de hélft van alle faillissementen de toets der kritiek niet kan doorstaan.
Scoringskans
Gezien de enorme scoringsmogelijkheden zou je denken dat Justitie hier bovenop zit. Helaas, niets in minder waar. De kans om strafrechtelijk vervolgd te worden wegens faillissementsfraude ligt in Nederland op ongeveer 2,5 procent, zo stelde Hilverda enige tijd geleden. Het is eerste instantie aan de curator om tegen het legioen fraudeurs in actie te komen. Hij heeft de plicht oorzaak en gevolg van het faillissement te onderzoeken, om de geleverde spullen en de achtergronden van de bestuurders van de failliete onderneming in kaart te brengen. Als de curator ook maar één signaal krijgt dat wijst op fraude of verduistering van geld en spullen, hoort hij een diepgaande analyse in te stellen.
Fraudesignalering curator
Een van de problemen is de curator de honorering van al zijn werkzaamheden uit de failliete bedoel moet zien te halen. Wanneer de bv geheel is leeggeplukt, zal hij geneigd zijn het faillissement snel af te ronden en geen tijd willen besteden aan fraudesignalering. Tijdens zijn ministerschap heeft Ivo Opstelten getracht de aanpak van faillissementsfraude prioriteit te geven, onder meer door de positie van de curator te versterken. Ook Hilverda, die haar hoogleraarschap afrondde met een stevig pakket aanbevelingen, maakte zich hier sterk voor. Alle deskundigen zijn het met elkaar eens: er wordt gesjoemeld en gejat bij het leven. Helaas wordt er nog steeds te weinig aan gedaan. Inmiddels is er wel een kennisplatform over dit onderwerp opgericht. In december 2017 hielden de leden – curatoren, officieren van justitie, medewerkers van politie en FIOD en andere betrokkenen – hun eerste jaarcongres. Een goed initiatief dat eraan kan bijdragen dat faillissementsfraude hoog op de agenda blijft staan.
Robert Jan Blom