Als Charles Dickens nog geleefd had, zou hij er een wrang, hedendaags kerstverhaal over kunnen schrijven. Over Robert Schoemacher, de botoxdokter die het aan de stok kreeg met zijn vader en nu financieel steeds verder lijkt te verkruimelen. Nadat eerder zijn bedrijven failliet gingen, balanceert hij nu op de rand van een privé-bankroet. De Belastingdienst heeft zijn persoonlijk faillissement aangevraagd.
‘Was toch je eigen weg gegaan’
Zijn vrouw Claudia heeft weleens verzucht: ‘Jongen, was toch je eigen weg gegaan.’ Ze doelt daarmee op het achteraf cruciale moment waarop haar man, de nu 57-jarige Robert Schoemacher, besloot in te gaan op het aanbod van zijn vader om in diens bedrijf te komen werken. Net als zijn vader, had Robert medicijnen gestudeerd, in Amsterdam. Eigenlijk wilde hij dermatoloog worden maar op advies zijn ouwe heer koos hij na zijn artsexamen in 1987 voor een opleiding tot chirurg. Na paar jaar hield hij deze richting voor gezien. ‘Dat snijden in lichamen trok hij niet. Hij werd er misselijk van,’ merkte zijn zus daarover eens op. Zijn vader bood hem een nieuw carrièreperspectief: een baan bij het Medisch Centrum voor Esthetische Geneeskundige (MCEG) dat hij in 1978 in Scheveningen had opgericht. Zoon Robert hapte toe waarmee een vader-zoon conflict begon dat hem nu aan de bedelstaf dreigt te brengen.
Uit taboesfeer
Aanvankelijk verloopt de samenwerking uitermate succesvol, althans voor het oog van de buitenwacht. Dankzij diverse tv-optredens, columns en boeken weet de knappe flamboyante Robert medisch-cosmetische behandelingen uit de taboesfeer te halen. Hij ontwikkelt zich tot een vermaarde botox-dokter en anti-aging expert die geduldig blijft uitleggen dat ware schoonheid van binnenuit komt maar dat een fraai uiterlijk wel een handje helpt. Kaaklijn verbreden, jukbenen vergroten, vollere lippen: onvolkomenheden maken een gezicht interessanter, vindt de dokter, maar wie toch verbouwinkje overweegt, kan op hem rekenen mits het resultaat er natuurlijk uit blijft zien want ‘overdaad schaadt,’ is zijn vaste overtuiging.
Vader voelt zich in schaduw gezet
Het zendelingenwerk van Robert leidt een stroom van nieuwe klanten naar de kliniek die wordt omgedoopt tot Medisch Centrum Scheveningen. Toch vindt vader Schoemacher nog redenen om te mokken. De nu 84-jarige Matthijs Schoemacher voelt zich in de schaduw gezet door zijn zoon die niet van het scherm is af te slaan, uitbreidingsplannen smeedt en een cosmeticalijn wil introduceren. Het gebeurt zelfs dat klanten die zich bij de kliniek aanmelden uitsluitend door junior behandeld willen worden. En dat terwijl senior, een gewezen gymleraar die zich sappelend omhoog heeft gewerkt, dankzij een lening van zijn broer Aad als eerste met de cosmetische kliniek is begonnen. In 2001 leiden de voortdurende discussies ertoe dat Matthijs zich terugtrekt als directeur van de kliniek. Zijn zoon volgt hem op, vader wordt benoemd tot adviseur, een achtergrondrol waarvoor de pater familias zich vorstelijk laat betalen met een fee van 15.805 euro per maand.
Tip bij FIOD over belastingfraude
Ook in deze nieuwe constellatie blijven de geschillen tussen vader en zoon opspelen. Matthijs vult zijn functie zo ruim in dat er de facto weinig verandert: hoewel is afgesproken dat hij zich niet meer met de dagelijkse bedrijfsvoering zou bezighouden, gedraagt de raadgever zich alsof hij nog steeds op het pluche zit. Om beurten proberen vader en zoon elkaar de deur uit te werken. In 2007 komt er bij de FIOD een tip binnen met de melding dat er bij het medisch centrum veelvuldig zwart wordt gewerkt waardoor de fiscus tonnen aan belastinginkomsten misloopt. Als de fiscale recherche voldoende aanwijzingen heeft verzameld, volgen invallen bij de kliniek en de woonhuizen van verdachte betrokkenen. Directeur Robert kiest eieren voor zijn geld en besluit te bekennen. In De Telegraaf beklaagt senior zich erover dat zijn levenswerk instort. Hij stelt al langer argwaan te hebben gekoesterd.
BV’s failliet
De fraudezaak leidt in 2009 tot het failliet van de inmiddels vier bv’s van Schoemacher junior. Curator F.H. Tiethoff schrijft in zijn verslag dat Robert Schoemacher, zijn kompaan, de anesthesist W.B. Ovaa, en hun beider beheervennootschappen aansprakelijk gehouden kunnen worden wegens onbehoorlijk bestuur als gevolg van fiscale fraude en het onthouden van omzet aan de ondernemingen. De totale schade loopt in de miljoenen, becijfert Tiethoff. Na jaren van moeizaam overleg en het uitbrengen van dagvaardingen wordt in 2012 op dit onderdeel een akkoord bereikt ‘ter beëindiging van alle huidige en toekomstige geschillen,’ zoals de curator opmerkt. Schoemacher betaalt € 250.000 en Ovaa € 175.000.
Persoonlijk aansprakelijk
Vijf jaar later is het faillissement nog altijd niet afgerond. In het verslag van februari 2014 staat de fiscus nog altijd in de boeken met een preferente vordering van € 2.366.542. Hoewel het faillissement in december 2014 ten slotte is opgeheven, voelt Schoemacher – die nog steeds als cosmetisch arts werkzaam is – immer nog de hete adem van de Belastingdienst in zijn nek omdat hij ook persoonlijk aansprakelijk wordt gehouden voor de schuldenlast. De fiscus plaatste eind november een oproep in de Staatscourant met het verzoek of de arts zich wil melden. De Belastingdienst hanteerde deze methode omdat zij niet op de hoogte zou zijn van de verblijfplaats van Schoemacher. Al te moeilijk kan dat niet zijn. Bij de kapper kan elke belastingambtenaar deze week zien en lezen waar de arts zich ophoudt: een journalist van Privé spoorde de ‘onvindbare’ Schoemacher op in zijn villa in het Belgische Merksplas.