Of er nu haas of kalkoen op tafel stond, voor accountant Edwin Slutter is dit vermoedelijk de beroerdste kerst van zijn professionele loopbaan geweest. Met een uniek vonnis zette de Accountantskamer de gewezen KPMG-accountant uit zijn beroep. Slutter plaatste zijn goedkeurende handtekening onder de boekhouding van vleesverwerker Weyl Beef terwijl het bedrijf al jarenlang technisch failliet was.
Afwijking van 45 miljoen euro
Weyl Beef Products bv uit Enschede, een van de grootste rundveeslachterijen van Europa, ging op 20 mei 2010 failliet. Bij het Nederlandse onderdeel van de onderneming werkten 650 mensen, de Duitse tak telde 300 personeelsleden. Weyl had een schuld van 177 miljoen euro. Het faillissement volgde een dag na de surseance die door de directie werd aangevraagd nadat ABN Amro en Fortis de kredietkraan hadden dichtgedraaid. Reden: de huisbankiers hadden geen vertrouwen meer in de leiding en in de door hen gepresenteerde jaarrekeningen, noteerden de curatoren Jacques Daniëls en Jeroen Stekelenburg die bijna vier jaar met de zaak waren. In hun verslag van 18 februari 2014 legden ze met een droge zin een strop om de nek van Edwin Slutter. Nadat ze vaststelden dat debiteuren en voorraden op de jaarrekeningen ‘zwaar zijn opgeklopt’, dat een deel van de crediteuren buiten de boeken was gehouden en dat de gevonden afwijking van 45 miljoen euro had moeten leiden tot een negatief eigen vermogen van 33 miljoen in plaats van een positief eigen vermogen van 12 miljoen, schreven ze: ‘Bewindvoerders hebben vastgesteld dat, desondanks, al die jaren een goedkeurende accountantsverklaring is verkregen.’
Ene leugen op de andere
In september 2012 gaven de twee directeuren van Weyl voor de rechtbank in Almelo toe dat ze de boel jarenlang hadden geflest vanwege ‘het welzijn van de werknemers en het behoud van de werkgelegenheid,’ aldus een van hen. Een maand later maakte de rechter korte metten met deze argumentatie. De bestuurders werden veroordeeld tot een en twee jaar celstraf. Volgens de rechter ‘vulden zij het ene gat met het andere en werd de ene leugen op de andere gestapeld.’ Gezien de impact van het faillissement pakte de strafmaat relatief fors uit. De ondergang van Weyl raakte 590 crediteuren en bovendien, zo oordeelde de rechter, ‘ondermijnden de directeuren door hun fraude het vertrouwen in gepubliceerde jaarrekeningen voorzien van een goedkeurende verklaring van een gerenommeerd accountantskantoor.’ Lang zag het er naar uit dat de accountant die zijn handtekening plaatste onder de opgepoetste jaarcijfers buiten schot zou blijven. Weliswaar diende onderzoeker Pieter Lakeman in februari 2014 namens een aantal gedupeerden een tuchtklacht in bij de Accountantskamer maar Lakeman koos ervoor deze zaak te schikken met KPMG. Bijzonder was echter dat de tuchtrechter overwoog of de klacht, ondanks de schikking, niet toch moest worden voorgezet gezien het algemeen belang.
Schending van beroeps- en gedragsregels
In maart 2015 pakte de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de handschoen op. Na de curatoren diende ook zij een tuchtklacht in tegen KPMG. Afgelopen vrijdag kwam de Accountantskamer tot haar niet malse oordeel over de manier waarop Edwin Slutter, die overigens niet meer bij KPMG werkzaam is, zijn werk deed voor de slachterij: ‘De controle bij Weyl heeft feitelijk geen inhoud gehad en er was geen deugdelijke grondslag om bij die jaarrekeningen een goedkeurende accountantsverklaring af te geven.’ In hun vonnis tieren de rechters nog even door met termen als ‘volstrekt onvoldoende onderzocht’, ‘ernstig tekort geschoten’, ‘onvoldoende professioneel kritische instelling’ en ‘schending van beroeps- en gedragsregels.’ De conclusie is tenslotte onontkoombaar: ‘De Accountantskamer acht daardoor definitieve doorhaling in het register passend en geboden.’ Voor de curatoren ligt nu de weg open om op basis van deze uitspraak een claim in te dienen bij KPMG. Voor de bij Nijenrode en het Franse elite-instituut INSEAD opgeleide Slutter lijkt het uithuilen en in 2016 schoon schip maken het beste devies.