Actuele informatie over faillissementen en surseances

 

Wie is er bang voor de carbon crash?

Door:
FaillissementsDossier.nl
  |  12 oktober 2015
Vergeet de vastgoedzeepbel, de dotcombubble en de goudzeepbel. Er wordt met volle kracht een nieuwe zeepbel aangeblazen: de ‘carbon bubble’ oftewel de koolstofzeepbel. Slachtoffers: alle economische sectoren die draaien op fossiele brandstof. Lang leek deze zeepbel over te drijven maar vorige week noemde DNB-president Klaas Knot het inzakken van de fossiele industrie plotseling ‘een realistisch risico.’ Heeft hij gelijk?

Economische rampspoed



Vast staat dat het idee dat klimaatverandering niet alleen tot ecologische maar ook tot economische rampspoed kan leiden steeds meer aanhangers krijgt –  geen spandoek dragende aanhangers maar medestanders getooid met stropdas of mantelpak. Tot een paar jaar geleden waarde de gedachte vooral als een filosofische exercitie rond in kringen van geharnaste milieuactivisten die, zich meer baserend op ijdele hoop dan op hogere wiskunde, voorspelden dat er een moment zou komen waarop Shell, BP en ExxonMobil het moesten afleggen tegen bv De Windmolen en Zonne-energie Inc. In 2013 pakte de London School of Economics het grondiger aan. Zij rekenden uit hoeveel CO2 er tot 2050 nog mag worden uitgestoten nadat er wereldwijd overeenstemming is bereikt over een maximale temperatuurstijging van twee procent. Dit plafond, door hen ‘carbon budget’ genoemd, ligt op duizend gigaton. Wanneer alle bestaande reserves aan fossiele brandstoffen worden verstookt, komt de CO2 emissie uit op 2,86 gigaton, bijna drie keer zoveel. ‘Onbrandbare brandstof,’ aldus de Engelse economen.

De heilige Reserve Replacement Ratio

Het punt is dat er nogal wat geïnvesteerd is in deze reserves. Ze zijn getraceerd, tegen enorm hoge kosten geëxploreerd en verkocht aan beleggers die op termijn een rendement verwachten. Beleggers waarderen een fossiele energieproducent aan de hand van de zogeheten Reserve Replacement Ratio, de RRR. Dit rekenmodel zet de omvang van de bewezen reserves af tegen de hoeveelheid gas en olie die er in een jaar naar boven wordt gehaald. Uitgaand van een stabiel blijvende vraag, moet deze ratio altijd boven de honderd procent blijven, anders nemen de voorraden en de omzetten af en dalen de koersen. Tot op heden blijven de Grote Vijf (BP, Chevron, ExxonMobil, Shell en Total) alles in het werk stellen om in hun jaarverslagen een zo hoog mogelijke RRR te kunnen presenteren, al is een score van honderd procent al lang niet meer vanzelfsprekend. Over 2014 kwam de RRR van de Grote Vijf uit op gemiddeld 84 procent, het laagste niveau sinds 2010.

Wat als de reserves in de grond blijven?

Wat echter niet in de boekhouding wordt verdisconteerd is de mogelijkheid dat de reserves grotendeels in de grond moeten blijven. De maatschappijen gokken er vooralsnog op dat regeringen ruzie blijven maken over klimaatdoelstellingen en geef hen eens ongelijk: het woord klimaattop is zo langzamerhand synoniem voor een conferentie van politici die hun handtekening onder een verzameling loze beloftes neer pennen. De tweegradennorm, de maximale temperatuurstijging waarover in 2010 in Cancún overeenstemming werd bereikt, is al uit het zicht verdwenen. Toch lijkt bij wereldleiders het besef door te dringen dat er iets moet gebeuren. Op 30 november begint in Parijs een nieuwe, volgens velen beslissende klimaattop. In de aanloop hier naar toe kondigde bijvoorbeeld Obama ferme maatregelen aan, een Clean Power Plan dat moet leiden tot meer duurzame energie en een vermindering van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. De Amerikaanse president heeft ook zijn Chinese collega Jinping weten te winnen voor zijn overtuiging dat niets doen geen optie is: ‘We hebben slechts één thuis, één planeet. Er is geen plan B,’ zoals hij het in augustus dit jaar formuleerde.

‘Grote kwetsbaarheid’

Of de leiders er, onder regie van de grootste vervuilers China en de VS, in Parijs al in zullen slagen om hecht doortimmerde en controleerbare overeenkomsten te sluiten, is nog allerminst zeker. Niettemin vragen steeds meer financiële gezagsdragers zich af of het, gezien de stijgende politieke urgentie, voor fossiele energieproducenten niet de hoogste tijd is om eens kritisch naar hun balansen te kijken. ‘Is er niet teveel geïnvesteerd in CO2 houdende grondstoffen en technieken, en moet daar niet op worden afgeschreven?’ vroeg Klaas Knot zich op 7 oktober af in een interview met RTL Z. De DNB-chef verklaarde het helemaal eens te zijn met zijn Britse collega, Mark Carney van de Bank of England, die eind september tijdens een lezing voor verzekeraar Lloyd’s een alarmsignaal afgaf. Carney, tevens actief als voorzitter van de Financial Stability Board, een uit de G-20 voortgesproten overlegorgaan van centrale bankiers en vertegenwoordigers van instituten als het IMF en de Wereldbank, waarschuwde zijn gehoor voor ‘de grote kwetsbaarheid’ van investeringen in fossiele brandstoffen. Hij wees erop dat ‘een vijfde tot een derde’ van alle bewezen reserves in olie, gas en kool ‘onbruikbaar’ kan worden.

Afwaarderen

De potentiële impact van Carneys opmerkingen kan moeilijk worden overschat. Pensioenfondsen, banken en verzekeringsmaatschappijen hebben voor honderden miljarden geïnvesteerd in olie-, gas- en steenkoolbedrijven. Wanneer de reserves moeten worden afgewaardeerd zal de waarde van deze ‘stranded assets’ met tientallen procenten kelderen. Sinds enkele jaren roepen pressiegroepen investeerders op uit fossiele brandstoffen te stappen. Het effect van deze campagne is vooralsnog gering maar kan significante schade toebrengen aan kool, olie en gasbedrijven, zo bleek uit een onderzoek van de universiteit van Oxford.


Volg het laatste nieuws en insolventies via Twitter
Volg het laatste nieuws en insolventies via Facebook
  • Binq Media B.V., Media Park, Locatie Heideheuvel H1, Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum, Nederland