Hoe kan het dat burgers gedwongen worden 15 miljoen euro te betalen voor een winkelcentrum in een ander land terwijl hun eigen gezondheidszorgvoorzieningen gesloten worden als gevolg van bezuinigingen? In die absurde situatie zitten de Ieren, betreurt een Ierse columnist.
Wat er eigenlijk in deze crisis is gebeurd, is niet dat de staat is ingestort maar eerder in tweeën is gesplitst. Er bestaan nu twee parallelstaten, met elk een eigen taal en waarden.
De eerste staat is Nama*-land, een woest koninkrijk waarin de onderdanen over onbeperkte middelen beschikken. De cijfers die voor Namaland gelden zijn zo enorm dat ze letterlijk ieder begrip te boven gaan. Laten we daarom maar een concreet voorbeeld nemen om te laten zien hoe dit land werkt.
We beginnen in Dumbarton, een klein stadje aan de rivier de Clyde in het westen van Schotland. Als ze er al ooit van gehoord hebben, kennen de meesten Ieren het plaatsje van het slaapverwekkende gezoem van saaie namen aan het eind van de reeks voetbaluitslagen: Stenhousemuir, Brechin, Forfar, Dumbarton.
Dat zat zo: een Britse projectontwikkelaar, Vico, verbouwde en vergrootte het winkelcentrum en verkocht het voor 4,5 miljoen euro aan een particuliere belegger. Die particuliere belegger verkocht het vervolgens aan een firma uit Noord-Ierland, Jermon, voor het verbijsterende bedrag van 20 miljoen euro. Jermon ging failliet en vorige maand kocht een investeringsgroep uit Londen, La Salle, het winkelcentrum van Dumbarton voor 5,5 miljoen euro.
Lesen Sie hier den vollständigen Artikel.